Den Helder-IJmuiden (100 Nm). Maandag (2e paasdag) 9 en 10 april 2012.Als we wakker wordt staat er nog steeds een behoorlijk harde wind. Onze keuze om over het IJsselmeer te gaan lijkt toch de beste keuze op dit moment.
Maar voordat we vertrekken, moeten we eerst nog even de radar uit de mast verwijderen. Nou ja even. Fred is toch bijna een uurtje in de mast bezig. Hij staat als een waar artiest op de zalingen zijn werk te doen. Uiteindelijk laat hij de radar zakken en zetten we alles weer in elkaar.
Om half twaalf gooien we de trossen los. We gaan richting de sluizen bij Den Oever. We zeilen lekker. Vlak voor de sluizen laten we de zeilen zakken. We liggen een beetje buiten de boeienlijn en we zitten dan ook al direct aan de grond. De dieptemeter geeft mooi 0,0 als diepte aan. We weten nu ook dat de dieptemeter onder de kiel de de diepte meet.
ik mag aanleggen in de sluis. Instrueer iedereen wat er moet gebeuren. We roepen de sluiswachter op. We mogen direct naar binnen. De brug gaat open en we varen daarna de al openstaande sluis in. Ik leg aan op de achterlijn. Beetje gas vooruit en de boot draait langzaam op de stootwillen mooi tegen de kant aan. We moeten de lijnen slippend vasthouden. We zakken zo’n halve meter naar beneden. Eerst zeilen we strak in de vaargeul. Aan bakboord ligt een ondiepte. Het zeilen gaat goed en we varen zo’n 7 á 8 knopen. Voor we het weten zijn we bij de sluis van Enkhuizen. Alef neemt het stuur over en vaart vastberaden de sluis in. Het is gewoon slecht weer. De regen schijnt er maar niet genoeg van te krijgen. Het blijft maar regenen.
Op het Markermeer hebben we de wind behoorlijk tegen en het duurt dan ook best lang voordat we het Paard van Marken in het donker voorbij zien schuiven. We zeilen lekker verder, terwijl de zuurkoollucht al uit de kajuit komt. Het ruikt erg lekker. Het smaakt ook goed, maar erg lang zal ik er niet van genieten. Om wat voor reden dan ook word ik nu zelfs zeeziek op het Markermeer. Ik had al even gezocht op Google naar de effecten van zeeziekte. Eigenlijk is het geen ziekte, maar goed. Je maag is een paar dagen van slag en dat merkte ik ook al. En geen koffie drinken. Koffie blijkt zeeziekte versterkend te zijn. Dus ga ik over op thee. Thee is ook beter voor de maag.
Langzaamaan zien we Amsterdam. Een zee van licht schijnt ons tegemoet. We liggen rond half één bij de Oranjesluizen. We zijn allemaal toe aan ons bed. We vragen de sluiswachter of we een nachtje door mogen brengen aan de sportsteiger, maar het antwoord is overduidelijk. Het mag niet. Dan maar een plekje zoeken achter de oranjesluis. Zelf lijkt het mij beter en handiger dan nu maar door te varen naar IJmuiden. In de donkere nacht over het IJ en Noordzeekanaal heeft ook wel iets. Karel, Alef en ik willen wel verder varen. De anderen gaan naar bed. Langzaamaan begint het wat minder te regenen. Je went er ook steeds meer aan.
We varen door. Het eerste deel (het IJ) is nog van boeien voorzien, daarna moet je gewoon goed stuurboordwal houden. Aan stuurboord zien we ook het nieuwe Eye van Amsterdam, het nieuwe Film Instituut Nederland.
We varen een beetje op de 5 meter dieptelijn. Ondanks dat doemen er toch nog onverwacht grote zeeschepen op. Er lopen ons een aantal schepen achterop. Na 4 uur varen bereiken we op half vijf de sluizen bij IJmuiden. We moeten ergens helemaal aan bakboord door de jachtsluis. Is ook geen porem om bij die hele grote zeeschepen in de sluis te liggen.
Na de sluis is het toch nog even zoeken naar de jachthaven van IJmuiden, maar uiteindelijk vinden we hem aan bakboord. We zoeken een plekje ergens aan een lege steiger. We ruimen als nog even netjes op en dan de kooi in. Na ruim 16 uur varen en 97 zeemijlen kunnen we dan eindelijk onze slaapzak in. Het zijn zo wel echte lange zeildagen. Ik val als een blok in slaap.