Ik ben op het landje in Elburg aan het grasmaaien als de telefoon gaat. Het is Teunie. Ze heeft haar broer gebeld en we gaan vanavond slapen op de botter. Morgen is de laatste dag van de Visserijdagen op Urk. Ik zeg dat ik net klaar ben en dat het mij een goed idee lijkt.
Daarna gaat de telefoon nog een paar keer. Eerst Teunie’s broer en dan Teunie om te zeggen dat ze Coen niet te pakken kan krijgen en dat er een vriendje blijft slapen. Slapen op de botter komt er dus niet van. Dan maar ‘s morgens vroeg weg richting Ketelhaven en dan naar Urk.
Ik breng de grasmachine naar huis en Floris en ga dan nog even terug naar Elburg om in ieder geval diesel te kopen en alsvast af te tanken. Hoeft dat morgenochtend in ieder geval niet.
Om kwart voor zes gaat de wekker. We staan op, doen de gebruikelijke handelingen en vertrekken kwart voor zeven richting Elburg. Eigenlijk net iets te laat, maar goed. De zon schijnt al volop, alleen de wind is nog weg. Die moet er natuurlijk wel komen. Maar dat is afwachten.
We zijn om zeven uur bij de botter en vijf minuten later maken we los en vertrekken we richting Ketelhaven waar we rond half tien de anderen op pikken. Het is ontzettend mooi op het water. De rust (afgezien dan dat wij lawaai maken met onze motor) en het zonlicht wat zo prachtig op het water schijnt. Dit is pas genieten.
Om acht uur varen we door de sluis bij Roggebot en daarna is het nog net iets meer dan een uur varen. We komen niemand tegen. Wat een rust. Om kwart over negen zijn we dan bij Ketelhaven. Onze ‘opstappers’ zijn er al. Ook nu snel inpakken en wegwezen.
We varen richting de Ketelbrug en de wind neemt steeds meer af. Het is half elf als we onder de brug doorvaren. Iets voorbij de brug toch maar even de zeilen erop. In eerste instantie lijkt het nog wel ietwat te waaien, maar het zeilen lijkt toch meer op dobberen. Ook een leuke bezigheid, maar in dit tempo zijn we rond vijf uur op Urk en dat is dus ook weer niet te bedoeling. De zeilen maar weer weg en de motor maar weer aan.
Als we aankomen op Urk is het er tamelijk druk. We zoeken een plaatsje bij de andere botters, maar dat is nog een hele klus. We laveren tussen allerlei boten door in het nu veel te smalle vaarwater. Uiteindelijk liggen we tegen de EB58 aan. Er is van alles te doen. Er staat een springkussen, je kunt “kratstapelenâ€, op een klimwand naar boven klimmen en goedkoop vis eten.
In de visafslag liggen meer dan honderd soorten vis tentoongesteld. Van het lekkerbekje tot aan een haai. Een paar rivierkreeftjes leven nog en zorgen bij de kinderen nog even voor spektakel.
Dan gaan we in de lange rij staan voor de goedkope scholfilet. Het duurt even voor we aan de beurt zijn. We lopen terug naar de botter waar onze ‘buurman’ ondertussen vertrokken is en we liggen nu dus direct aan de kade. Vlakbij ons staat een man op de kade die zalm verkoopt. We lopen er heen en kopen een lekker groot stuk warme zalm. De zalm smaakt heerlijk. Wat is het toch genieten. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen.
De wind trekt iets aan en we besluiten om te vertrekken. We hebben het wel gezien. We moeten omdraaien en dat is best een heel karwei. Vooruit, achteruit, vooruit, achteruit en ondertussen spelen met het roer. Het is net bochtje achteruit met de auto, maar dan anders. Maar na wat gedraai lukt het uiteindelijk om weg te varen. We worden nog bijna achterop gevaren door de UK12. Teunie schrikt, maar niets aan de hand.
Buitengaats hijsen we de zeilen en varen richting Ketelbrug. Tenminste daar gaan we vanuit. We zien door de mist (of wat het ook mag zijn) helemaal niets. We zeilen op gevoel de goede kant op. We varen halve wind en dat is goed te merken. De botter rolt van de ene golf naar de andere golf. Dan doemt de Ketelbrug op en moeten we wachten op het draaien van de brug. Dat wachten is en blijft vervelend, maar we oefenen ondertussen het stilliggen op de golven maar weer eens.
Nadat we onder de brug door zijn, hijsen we de zeilen nogmaals en varen richting Schokkerhaven. We varen nu bijna voor de wind en we moeten zelfs een keer gijpen. Dan betrekt het toch behoorlijk en de eerste regeldruppels vallen op de botter. Snel de boot tegen de wind in, zeilen naar beneden, huiken over de zeilen en alle spullen naar binnen.
Het wordt behoorlijk donker richting Zwolle en omstreken en het lijkt of er onweer op komst is. Toch regent het bij ons maar een paar minuten en dan besluiten we nog maar even te gaan zwemmen. We gooien een touw met boei uit en zetten de motor uit. We drijven gewoon op de wind richting Ketelhaven. Zelf spring ik er ook maar even in. Het water is echt lekker. Ik was er aan toe.
In Ketelhaven zetten we onze ‘gasten’ weer af en varen dan weer terug naar Elburg waar we om acht uur afmeren. Wat een lekkere dag. Toch leuk zo’n onverwacht uitje. Moeten we gewoon vaker doen spreken we af (goed voornemen).