Vandaag is het echt koud (Foto’s). Het heeft licht gevroren. Ik ga vandaag met mijn buurman Wim de tweede etappe (Kampen – Giethoorn) varen. Om elf uur zijn we weer in Kampen. Dit keer rijdt Teunie ons. De punter ligt er nog. Is altijd maar weer afwachten natuurlijk. Het kleed eraf en de spullen laden. Dan varen we weg. We gaan over het Ganzendiep.
Het Ganzendiep vormt de scheiding tussen de polder Mastenbroek en het Kampereiland. Na een dikke honderd meter komen we al bij de Ganzensluis, een betrekkelijk kleine kolk met een lengte van 32 meter en hefdeuren. Als de hefdeuren omhoog gaan varen we er onderdoor. Het water klettert ons in de nek. Maar goed we zijn geen watjes.
Het is goed koud. Geen wind en een waterig zonnetje zo nu en dan. We hebben de handschoenen aan en een muts op het hoofd. Het lijkt wel winter op de punter. Het is erg rustig op het water. Langs het eerste deel van het Ganzendiep staan veel caravans, huisjes en er liggen verschillende schitterende woonboten.
Op een gegeven moment kunnen we linksaf richting het Zwarte Meer en we twijfelen toch even. We gaan toch gewoon verder over het Ganzendiep. Uiteindelijk gaat het Ganzendiep over in de Goot. Het bruggetje over het Ganzendiep heeft een storing en gelukkig zie je dat pas op een matrixbord als je al bij de brug bent. Wij laten makkelijk het mastje van de punter zakken en varen dan weer verder. Bij het begin van de Goot op het Zwarte Meer komen we een zeiljachtje tegen en ik roep tegen de man dat de brug gestremd is. Hij neemt gas terug, maar gaat dan uiteindelijk toch verder. Van mij mag ie, maar hij kan niet zo makkelijk het mastje laten zakken als wij met de punter.
Om één uur varen we het Zwarte Water op. Voor ons vaart een aak met het grootzeil erop en natuurlijk de motor stand-by. Wij gaan even de vluchthaven in. Even de benen strekken, een hapje eten en een plasje doen. Er ligt één bootje en verder is het uitgestorven. Wat is het hier toch mooi.
Dan weer verder richting Genemuiden. Het Kabelpont vaart redelijk vaak heen en weer. Er staan toch zo maar weer een aantal auto’s te wachten om overgezet te worden. Het is lelijk aan de kant van het water. Grote fabriekshallen ‘sieren’ de waterlijn. Jammer dat ze er niet meer van gemaakt hebben.
Dan naar Zwartsluis. Bij de sluis liggen divere binnenvaartschepen te genieten van de rust. Wij gaan naar het Meppelerdiep en moeten weer onder een brug door. De drempeldiepte is 2.84 meter dus wij zullen niet met de punter over de drempel struikelen. Onze punter zal zo’n 20 cm diepgang hebben. Dus toch zo’n 2.60 meter water onder ons.
Het Meppelerdiep is een lelijk stukje. Er staan wel veel redelijk nieuwe huizen langs het kanaal, maar echt gezellig is het niet. Dan wachten voor de Beukersluis. Het is er erg stil, dus de gedachte komt bij ons op dat er niemand is. Ik klim op het remwerk en zie dan dat er een boot in de sluis ligt. Ik zie de sluiswachter net het huisje in gaan. De sluis gaat open en we varen naar binnen. We liggen er helemaal alleen in.
Na het schutten, we zakken zo’n 40 cm (schat ik) varen we op de Beukersgracht richting de Blauwe Hand. Vorig jaar zat het hier nog vol met vissers. Nu valt ons de afwezigheid van de vissers op. Maar dan lijkt het wel of de viswedstrijd net is afgelopen. Er staan toch heel veel vissers langs de kant. Zo vanaf de punter kun je goed zien dat het professionele amateurs zijn. Het ene leefnet ziet er nog beter uit dan het andere.
Wat is het hier toch prachtig. Aan de andere kant is het natuurlijk ook geen natuur. Bijna alles ontstaan door mensenwerk en omdat dit ongecontroleerd gebeurde in een tijd waarin regelmatig overstromingen e.d plaats vonden, sloegen de legakkers (die dus te smal bleken) weg. En zo ontstonden de meren rondom Giethoorn. Door de turfafgraving ontstond een landschap, met stukjes water (de petgaten) en stukjes land (de legakkers).
Het Gietersemeer is het enige natuurlijke meer. Dit is in de ijstijd ontstaan. De overige meren: het Bovenwiede, Zuideindiger Wiede, Molengat, de Beulaker en de Grote en Stille Belter zijn allemaal ontstaan door de turfwinning. De Beulaker dankt zijn naam aan het dorpje Beulaecke dat in de 18e eeuw in de golven verdween. In totaal hebben de meren een oppervlakte van 5700 ha aan water.
We varen nog even onder de 2e Thijssenbrug door een stukje de Thijssengracht op richting Blokzijl. We denken er aan om volgend voorjaar de punter via Blokzijl terug te varen naar Elburg. Op Google Earth (of Google Maps) maar eens even kijken of dat een goed idee is.
Dan varen we onder de 1e Thijssenbrug door naar Wildeboer. Mijn buurman wil eigenlijk nog wel even door Giethoorn varen en dat doen we dus. Nadat we onder een brug door varen (jaja: alweer) zien we aan de linkerhand een boerderij in aanbouw. Het ziet er prachtig uit.
Waarschijnlijk kun je het best de vrouw van de eigenaar zijn. Gezien de grootte van de boerderij moet de man altijd werken. Dan gaan we linksaf de Dorpsgracht in. We varen langs het Noorderpad. Dan zien we de achterkant van de Hotel de Harmonie. Wildeboer ligt daar iets links van. Toch jammer dat je er niet vanuit hier kunt komen. We varen de hele Dorpsgracht uit. We gaan uiteindelijk via een haakse bocht naar links terug naar het kanaal Beukers-Steenwijk. Dan weer onder 1e Thijssenbrug door en dan direct linksaf naar Wildeboer.
We zoeken een mooi plekje bij Wildeboer. We kunnen niet binnen liggen, dus maar even buiten in een haventje. Morgen maar even een mailtje sturen naar Wildeboer. Moet hij de punter maar binnen leggen.
We ruimen op en lopen met onze spullen naar de weg richting Hotel De Harmonie. Teunie en Erna (vrouw van de buurman) komen ons ophalen. We bellen ze op en ze blijken al ergens in Giethoorn te zijn. We wachten en bellen dan nog een keer. Staan ze al bij Wildeboer op ons te wachten.
We laden de spullen in de auto en gaan lekker eten bij de Italiaan Fratelli in Giethoorn. We hebben gereserveerd en dat blijkt niet overbodig. Het is er goed druk. Had ik niet verwacht. Het is erg leuk binnen. Het is gewoon een huisje van vroeger waar een stuk bij aangebouwd is. Eigenlijk zitten we gewoon in de huiskamer te eten. Om half negen zijn we klaar en rekenen we af. We gaan nog even bij grand café “De Fanfare” (waar Bert Haanstra zijn film “De Fanfare” heeft opgenomen) een lekker bakje koffie drinken aan de stamtafel.
Om kwart voor tien rijden we terug naar huis en praten we nog wat na over de dag. Het was weer een prachtige dag. Hoe mooi kan het leven zijn. Volgend jaar komen we weer terug.
Bron: Picasaweb Hans Bastiaan