KP 118 terug op het oude nest

4 NOVEMBER 2006 – KAMPEN – Nog voor de oprichting van de Kamper Stichting tot behoud van de Botter zagen wijlen Henk Bastiaan en Berry Zandbergen, in 1994, in Steenwijk de KP 118, een schip met een rijke en bijzondere historie, gebouwd in 1909.

Het duo wilde het schip graag kopen om te restaureren, maar het kwam er aanvankelijk niet van. De jubilerende Rabobank, die honderd jaar bestaat, zag er wel heil in. De inmiddels gerestaureerde KP 118 is sinds kort eigendom van de Botterstichting. Vanmorgen is om 11.00 uur op de Koggewerf de overdracht. ‘We waren net begonnen met de restauratie van de KP 32, een botter die in tweeën lag, toen we de KP 118 ontdekten,’ vertelt Berry Zandbergen, maar ook dit schip diende een grondige restauratie te ondergaan. ‘Het model was er uit, doordat bepaalde elementen waren verwijderd. Het casco was getordeerd. De kosten bleken hoger dan de kosten van herstel van de KP 32. Publicitair was het ook leuker van een half schip een heel te maken, dus werd gekozen voor de KP 32.’

De Fries Broer Blaauwbroek kocht uiteindelijk de KP 118 en restaureerde de botter. Het schip is in 1909 gebouwd in Huizen op de werf van Schaap. Voor een botter is het een forse, met zijn lengte van veertien meter en breedte van vier meter twintig. De eerste eigenaar was de Huizer visser Cornelis Kok en hij werd gedoopt als de HZ 50. Kok voer er tot 1936 mee toen hij hem verkocht aan de Urker visser Jacob van Slooten, het kreeg de aanduiding UK 26 en, naar Urker gebruik ook nog eens een naam, de Neeltje.

Van Slooten is de grootvader van Jelle van Slooten die in Kampen aan de Theologische Universiteit studeerde en inmiddels dominee is in het Drentse Westerbork. Hij is vanmorgen eveneens van de partij. Grootvader Van Slooten verkocht het schip in 1946 aan de Kampenaar Gerrit van Dijk, bijgenaamd ‘de Keie’. Het schip werd de KP 118, en Van Dijk heeft er tien jaar mee gevaren en gevist.

Nummer
Zoals bij alle schepen was het nummer gekoppeld aan de visvergunning. In 1956 kochten de neven Jan Willem Meijberg (‘de Dille’) en Ep Meijberg (‘de Kleppe’) de botter. Het werd de KP 26. De weduwe van ‘de Dille’ is vandaag bij de overdracht, evenals de zoon van Ep Meijberg, inmiddels 73 en, net zoals zijn vader, ook ‘de Kleppe’ als bijnaam.

‘Voor de stichting was het feit dat het schip van verschillende Kampenaren is geweest een extra reden om te proberen het schip voor Kampen te houden,’ zegt Zandbergen.

De neven Meijberg voeren er tot 1961 mee. De inpoldering van het IJsselmeer belette het varen en dus ook de inkomsten vielen terug. Ze moesten te ver varen om nog vis te vangen en de overheid wilde de visserijvloot saneren. Na 1961 kende het schip verschillende eigenaren. Er werd een roef opgebouwd het nummer ging verloren en tot dat de eerder genoemde Broer Blaauwbroek de botter in 1994 kocht, werd die gebruikt in de recreatievaart. Blaauwbroek legde het schip aan de loswal in Steenwijk en ging met de restauratie aan de slag. Na zeven jaar noest arbeid meerde Blaauwbroek het schip in 2002 af in de herstelde oude Buitenhaven, het oude nummer KP 118 was bij de restauratie weer tevoorschijn gekomen. Toen de kinderen het huis waren werd het varen van de botter voor het echtpaar Blaauwbroek te zwaar. De Stichting startte de onderhandelingen met Blaauwbroek en kon het schip uiteindelijk, met behulp van de jubilerende Rabobank, kopen.