Zaterdag 2 februari 2019. Winterreunie Botterbehoud. We hebben ons aangemeld voor de winterreunie van de Vereniging Botterbehoud. Om kwart over tien melden we ons bij de Taveerne. We zoeken een plekje. Maken kennis met de mensen aan de tafel. Eén van de mensen, was onze schipper op de Mars toen we 25 jaar getrouwd waren. We halen herinneringen op en uiteindelijk kijken we op botterboy.nl naar het bericht die ik toen geschreven had (https://www.botterboy.nl/25-jaar-getrouwd).
De dag wordt geopend door Jaap Schueler. Hij heet ons welkom en vertelt over botterbehoud, de zaken die spelen bij het bestuur en de steeds ouder wordende leden en donateurs van de vereniging.
Dan verschijnt de wethouder van Kampen Albert Holtland (59, Gemeente Belang Kampen). Hij krijgt 20 minuten. De wethouder gaat aan en stopt niet meer met praten. “Wat een spreker is die man” komt in mij op. Het is een geweldig leuk verhaal. Hij geeft een mooi beeld van hoe Kampen vroeger in de 14e en 15e eeuw een echte grote Hanzestad was. Toen was Kampen belangrijker dan Amsterdam. De wethouder spreekt ook nog over het plan IJsseldelta-Zuid. Dit plan voorziet in een integrale hoogwater-bescherming. Uit veiligheidsoverwegingen is de nieuwe rivierarm, het Reevediep, aangelegd in de IJsseldelta. Kampen is door de nieuwe rivierarm nu een eiland geworden. Wij zijn dus eigenlijk ‘op Kampen’.
We nemen de lunchpakketten in ontvangst en worden opgedeeld in drie groepen.
We gaan als eerste naar de Kogge. We krijgen te horen waar de Kogge gevonden is en hoe de Kampers deze Kogge helemaal zelfgebouwd hebben en het dus eigenlijk een echte replica is. Ook het zeilen met zo’n enorme bak wordt beeldend verteld. Niemand kon met de Kogge zeilen. In eerste instantie had de Kogge geen motoren. De Kogge werd dan gesleept. De eerste tocht is min of meer een mislukking, maar er is veel van geleerd. De kogge blijkt alleen goed te zeilen als er 40 ton aan ballast in ligt. Vroeger was dat de lading. Nu ligt er gewoon 40 ton lood onderin de Kogge.
Na de Kogge gaan we naar de in aanbouw zijnde loods op de Koggewerf. Op dit moment zijn er vijf verschillende stichtingen op de Koggewerf actief. Allemaal hebben zij hun eigen expertise en interesse met een bepaald doel voor ogen. In het nieuwe “Maritiem Erfgoedcentrum Koggewerf” komen al die stichtingen samen. Over vier weken is de loods klaar en daarna wordt er buiten een sleephelling aangelegd. Alles moet klaar zijn voor de 25ste Oostwal botterrace op 28 en 29 juni 2019.
Dan gaan we naar het informatiecentrum van de Koggewerf. We krijgen een inspirerend verhaal te horen over de eerste echte zeiltocht van de Kogge naar Duitsland via Denemarken, de zgn Ommelandsvaart[1]. Het was een moeizame tocht. Storm (windkracht 9/10) en veel regen. Uiteindelijk is het niet gelukt en hebben ze Lubeck bereikt via het Kielerkanaal.
Er is nog een mooie anekdote over het liggeld in de haven van Terschelling. Er was wat gedoe over. De mensen van de Kogge vonden het onzin om te betalen. Een Kogge is een attractie. Een slimme Kamper bedacht dat in het Gemeente Archief een charterbrief lag. In deze charterbrief staat dat schepen uit Kampen eeuwig geen havengeld hoeven te betalen. De originele charter werd in 1323 door Terschelling aan Kampen geschonken als dank voor het gratis ter beschikking stellen van alle materialen voor de bouw van de eerste vuurtoren op Terschelling. Dit oude recht is met ingang van 2012 hersteld voor de Kogge, de Botters en de Pluut uit Kampen.
Na dit schitterende verhaal gaan we met Theo van Mierlo door Kampen lopen. Theo weet ons van het begin tot het eind te boeien met de rondleiding door Kampen. In elke straatje, steegje is een leuk en levendig verhaal.
We beginnen in de Keizersstraat en lopen dan via wat achtertuinen naar de Herensmitsteeg. Als we uit de steeg komen, zien we de Onze Lieve Vrouwenkerk. Een hele grote kerk en onze gids geeft aan dat je het tegenwoordig een evenementenhal zou noemen. Er konden namelijk heel veel mensen in de kerk. We lopen over de Oudestraat richting het van Heutzplein. Vroeger was in de stad een kazerne gevestigd. De militairen kregen type-les met marsmuziek.
Dan de schapensteeg in en via de Buitennieuwstraat naar de botervatsteeg. Aan het einde van deze steeg staat het kleinste huisje van Kampen. Het is slechts 1,4 meter breed en 4,5 meter diep. Vroeger woonde daar een gezin met drie kinderen. Als je naar binnen kijkt geloof je dat niet, maar het is toch echt waar.
We staan bij de Burgel, de stadsgracht van Kampen. In de straat is de oude stadsmuur weergegeven. Er staat echter nergens een bordje. Er zijn dus Kampers die dachten dat het bedoeld was als fietspad en nu je dat weet, is dat zo gek nog niet.
Vanaf de Meeuwenbrug kijk je naar de Lutherse kerk van Kampen. Op de toren zie je een grote zwaan. De Tsjechische hervormer Johannes Hus was in de 15e eeuw buitengewoon kritisch over de misstanden binnen de Rooms-katholieke kerk. Hus werd gevangengenomen en veroordeeld tot de brandstapel op 6 juli 1415. In afwachting van zijn vonnis schreef Hus veel brieven aan zijn gemeente. In een van deze brieven schreef hij: ‘’Zij zullen nu een gans braden (Hus is Boheems voor ‘gans’), maar over honderd jaar zullen zij een zwaan horen zingen.’’ Luther was een fan van Hus en hij voelde zich verwant aan Hus. Luther vond zichzelf de zwaan. Vandaar de zwaan bij de Lutherse Kerk. We gaan naar de Groenstraat. Vroeger waren hier een aantal stadsboerderijen. Nu is de enig overgebleven stadsboerderij een bed-and-breakfast. Kun je lekker op stal slapen. Op de hoek van de straat staat de St. Annakapel. Deze kapel is een tijdje van Jan Veen geweest en nu van een stichting die er concerten verzorgd.
Via de Broederweg naar de Botermarkt. Vroeger was de botermarkt de begraafplaats van de Broederkerk. Er staan in verhouding tot andere steden nog veel Jugendstil huizen in Kampen. Deze prachtige gevels werden in veel steden verwijderd. Omdat, volgens de gids, Kampen ongeveer 20 jaar achterloopt op iedereen, is dat verwijderen van de Jugendstil gevels aan Kampen voorbijgegaan.
Tegenover de Botermarkt is het iconenmuseum. Daar drinken we een bakje koffie en maken kennis met de scheepsarts van “de Eendracht” en “de stad Amsterdam”. Na de koffie een presentatie van Theo van Mierlo over de internationale activiteiten van Kampen. Wat een inspirerend verhaal. Theo vertelt met verve en het hele verhaal is doorspekt met een grote dosis humor. Iedereen luistert met aandacht.
Leuk om nog te vertellen: Kampen speelde geen grote rol meer in onze Gouden eeuw, maar speelde wel een rol in de textielindustrie, met name wollen duffels. In bodemvondsten in de Amerikaanse staat New York werden relatief veel Kamper lakenloden gevonden. Op grond van deze lakenloden die gevonden werden in het uiterste noorden van de Verenigde Staten bleken dat de Iroquois-indianen in de 17de eeuw een voorliefde hadden voor wollen duffels uit vooral Kampen.
Na dit prachtige verhaal gaan we terug naar de Taveerne, waar we de dag eindigen met een traditioneel hutspot-zuurkool-boerenkool menu met speklap, gehaktbal en worst. Het smaakt goed zo aan het einde van een leuke en gezellige dag. We kijken terug op weer een prachtige winterreünie van de donateurs van Botterbehoud. Volgend jaar zijn we weer van de partij. De Ommelandsvaart is vanaf de 13e eeuw de naam voor de vaart door de Sont, waardoor de landweg over Hamburg en Lübeck kon worden omzeild. De voordelen van deze route waren groot: tollen werden vermeden, de tegenwerking van Lübeck kon worden ontweken en op grote schaal konden massagoederen als hout, graan en haring worden verscheept. Een groter en zeewaardiger scheepstype (de kogge) maakte deze route mogelijk. De Zuiderzee- en IJsselsteden hadden een groot aandeel in deze vaart.