4, 5 en 6 november. Harlingen, Terschelling-West, Vlieland, Oudeschild, Den Oever en Harlingen. Het is kwart voor zes als ik op de trein stap naar Harlingen. Na een uurtje ben ik dan in Leeuwarden waar ik dan moet overstappen op de sneltrein naar Harlingen. Een tocht naar het hoge noorden van Friesland met als eindbestemming Harlingen-Haven.
Het is half acht als ik de trap afdaal op de Anna Trijntje, het schip waar ik de komende 33 uur op zal vertoeven. De mannen en 2 vrouwen zitten nog lekker aan het avondeten en iIk word welkom geheten door Friso. Ik stel mij zelf voor aan een paar mannen en van de rest van crew krijg ik vast later de namen nog wel te horen. Het is in ieder geval direct gezellig. Mijn slaapplaats is helemaal voorin op het bovenste stapelbedje.
Ik breng mijn rugzak naar de hut en rol lekker mijn slaapzak al uit. Ik ga vroeg slapen.
Zaterdagochtend rond een uur of zeven ben ik dan weer wakker. Na een goede nachtrust, ga ik eens even polshoogte nemen van de stand van zaken. Een aantal anderen is ook al wakker en zo rond kwart voor acht hoor ik de schipper de motor starten. We varen af van onze plek en alle zeilen worden voor de eerste keer gehesen. De Anna Trijntje is een tweemaster, dus na het grootzeil, de fok, genua is het de tijd voor de bezaan. Alles staat dan ook binnen tien minuten. Om acht uur precies varen we dan over de start-tijdlijn. De wedstrijd is begonnen.
Er is niet veel wind, maar het beetje wind wat er is komt wel uit de goede hoek (Noord-Oost). We gaan eerst naar Terschelling. We worden al direct door een aantal schepen ingehaald. Dat levert voor ons al direct een aantal mooie foto’s op. Van achter uit het veld maak je de mooiste foto’s. Na een tijdje liggen er nog twee schepen achter ons.
De wind is ondertussen ook wakker en het lijkt een beetje windkracht 3-4. Best een lekker zeilwindje. We lopen toch gewoon zo’n 6,5 knoop op de teller van de gps. We varen halve wind, ruime wind en bij de slenk aangekomen moeten we een paar keer kruisen. In het schuitengat worden we ingehaald door twee hele snelle schepen.
Ze scheuren ons echt voorbij. Niet te geloven hoe hard dat gaat. Echt spectaculair om dat mee te maken vanaf een ons schip. Uiteindelijk laten ze ons achter en richten wij ons weer op onze eigen wedstrijd. Rond een uur of één in de middag strijken we de zeilen voor de haven van Terschelling. We varen naar binnen. De schipper draait het schip bij de grote steiger. Het gaat nog bijna mis. We hebben nog iets te veel voorwaartse snelheid terwijl we al in de draai naar achteren gaan. Bijna rammen we de grote steigerpalen, maar gelukkig gaat het allemaal net goed. Na het aanmeren springt Bam van boord en rent naar het havenkantoor. Daar hangt een wachtwoord en moet hij zichzelf met het wachtwoord op de foto zetten. Als Bam terug is, gooien we de trossen los en in de haven van Terschelling hijsen we alle zeilen weer op. Even is er wat commotie. Het topzeil is eraf gehaald en dat had niet gemogen. In vakjargon is dat een OEI-moment. Ongewenst Eigen Initiatief. De schipper geeft commando’s en alleen daarop mag gereageerd worden. Nadat alles weer hersteld is, varen we al zeilend de haven uit richting Vlieland.
We gaan over de ondiepte. Er staat, als we het goed hebben uitgerekend, voldoende water om Vlieland te bereiken.
Het zal er om spannen. Op het laagst ligt dit deel van de Waddenzee 80 centimeter boven het water. Met de verhoging die er nu is, staat er net iets meer dan 1,30m. Genoeg voor de Anna Trijntje die met een diepgang van 1 meter en dus ‘makkelijk’ over heen moet kunnen. Uiteindelijk lukt dat ook en komen we gewoon netjes aan in de Vliestroom. We steken de Vliestroom over en bereiken op die manier de haven van Vlieland rond kwart voor vier. Ook hier rent Bam de longen weer uit zijn lijf voor de foto van het jaar.
We hijsen de zeilen en vertrekken nu richting of Den Oever of Oudeschild. We weten het niet precies. Ook nu varen we weer over een ondiep deel van de Waddenzee. Een scherpjacht kan hier echt niet komen. Dat maakt het ook zo bijzonder. Op een bepaald moment kijk ik overboord en ik zie tot mijn verbazing gewoon de bodem van de Waddenzee. Na een peiling ook hier weer rond de 1.30m water. Net genoeg, maar soms voel je licht dat we toch een beetje vastlopen. We besluiten de boot een beetje te helpen. De wind is ook wat ingekakt. Dat wordt bomen. We hebben een beetje stroom tegen, maar we lopen toch met een zo’n halve knoop extra te bomen. Het werkt dus wel. We steken over naar het Inschot. Het begint langzaamaan al wat donkerder te worden en voor ons zien we een aantal boten met hetzelfde worstelen. Het gaat op een bepaald moment zo langzaam dat we uitrekenen dat we over de halve mijl die we nog te gaan hebben voor we bij het Inschot zijn nog een uur gaan doen. We blijven er toch de moed in houden. Uiteindelijk bereiken we het Inschot , het diepe water waar we weer gewoon kunnen zeilen, als er wind was geweest. Als een duveltje uit een doosje komt er zo maar wind op zetten. We lopen nog best redelijk, maar op een gegeven moment hebben we zoveel stroom tegen dat we eigenlijk achteruit aan het zeilen zijn. Onze snelheid over de grond is negatief. Voor je gevoel en als je de boot door het water ziet glijden dan zeil je nog, maar schijn bedriegt.
Bij het gasplatform gaan we uiteindelijk voor anker. Ik stap, net als een aantal anderen, rond een uur of acht mijn kooi in. Om twaalf uur middernacht gaan we verder. Ik wordt rond kwart over twee gewekt. We gaan weer verder. De wind is wat toegenomen en de stroom is ook minder. Ik heb dus mooi 6 uur geslapen. Ik ben weer helemaal fit. Mijn wacht loopt nog tot 4 uur ‘s nachts. Daarna zou ik weer tot acht uur naar bed kunnen, maar ik besluit gewoon de hele nacht verder mee te draaien en op rustige momenten me even terug te trekken voor een quick-nap. Om een uur of zes in de ochtend zien we dan de haven van Oudeschild opdoemen. Er is een zee van lichten en ergens in die brei staan dat de havenhoofden waar we tussendoor moeten.
Zeilen strijken, aanleggen, rennen voor je leven en hup weer verder en dus de zeilen weer hijsen. We gaan richting Den Oever. Het is ondertussen NNO als windrichting en we zeilen dus met behoorlijk ruime wind richting Den Oever. We lopen dan toch nog een knoop of 5 á 6. We mogen dus niet klagen (dat mag dan niet zou Theo Maasse zeggen in het Henk van der Tillaert sketsje). Langzaam wordt het lichter en zien we dat het behoorlijk mistig is, We liggen in een dichte wolk en in de verte doemt dan Den Oever op. We beginnen er ondertussen ook in te geloven dat we dit jaar wel binnen de tijd zullen finishen. Iets wat de afgelopen twee jaren niet meer gebeurd is. Mijn aanwezigheid doet wonderen.
We leggen in Den Oever aan in de nieuwe haven naast een heel groot visserschip uit Yerseke. Bam moet nu wel erg ver rennen, maar hij doet het goed. Dit is de laatste foto van de serie. Nu naar Harlingen, maar door de NNO wind moeten we kruisend naar Harlingen. Onder de dijk maken we korte slagen en dat betekent dat we aan de bak moeten. De kluiver los, dan fok los, dan grootzeil en bezaanzeil aanhalen en dan overstag. Bakstagen ruilen (de een los de ander strak) en dat met slagen van een minuut of tien en dan ook nog de zwaarden inhalen. Het zweet staat me ondertussen wel op de rug. En het ziet er ook steeds meer echt naar uit dat we het gaan halen. Zelfs de schipper gaat er in geloven en dat wil wat zeggen.
De wind wakkert ook gewoon aan en we lopen tegen de acht knopen aan. Langzaamaan doemt dan ook Harlingen op uit de mist. De twee kerktorens zijn steeds beter te zien. Uiteindelijk lopen we al zeilend de haven van Harlingen binnen op 16:34, ruim binnen de tijd. Je moest voor vijf uur binnen zijn. We juichen en we zijn blij dat we het gehaald hebben. In totaal deden er 17 schepen mee. Wij eindigen op de 15e plek met een totale zeiltijd van 32:43:12. Er zijn 2 schepen uitgevallen. Het ene schip brak de giek en de ander gaf de strijd op omdat er geen wind was.
Wat een unieke ervaring. 33 uur aan één stuk door zeilen met een kleine pauze van 6 uur slaap. Geweldig. Ik hoop volgend jaar ook weer mee te kunnen doen. Ik heb genoten van de Waddenzee en de rust en de vergezichten die dat allemaal weer heeft opgeleverd. Naast de 250 foto’s, ook weer een berg herinneringen. Ook de drooggevallen banken waar dan Aalscholver gebroederlijk naast de zeehonden zitten.
Na het aanlegbiertje (voor mij dan bitter lemon) pak ik mijn rugzak weer in. In neem afscheid van de mannen en stap dan op 18:04 in de trein naar Leeuwarden. Vanaf Leeuwarden is het dan nog een uur en dan ben ik weer thuis. Het zeilseizoen is nu wel echt afgesloten.