Ik ben om zeven uur wakker. Ik heb goed geslapen en ga lekker even douchen. Om acht uur zijn we klaar om te vertrekken. We hebben de pakken weer aan en varen weer op een gecontroleerde manier de box uit.. Het bruggetje over de keersluis van Vlissingen gaat open en de havenmeester wenst ons nog een prettige dag toe. Wij wensen hem nog een leuke werkdag.
We varen eerst op de motor naar de overkant naar Breskens. Daar gaan we even in de jachthaven liggen. We willen de stroom mee hebben en moeten dan nog minstens een uurtje wachten. Maar dat geeft ons niets. Hebben we mooi even de tijd om nog te ontbijten. We lopen wat over de steigers te kijken naar de enorme mooie en grote jachten aan de steigers, als er een Belgische dame op ons afkomt en vraagt of wij misschien een haspel hebben. Zij hebben een probleempje en hebben de electriciteit in de wagen laten liggen in Antwerpen. Tuurlijk hebben wij dat. Roger haalt de haspel op en we sluiten de stekker aan op de walstroom. Nu nog 50 eurocent erin en klaar is Kees. Hebben ze alleen 2 euro munten. Dus ook wij de 50 cent maar voorgeschoten, anders zou het nog veel langer duren. Na een kwartier is de Belg klaar en halen wij onze haspel weer op.
Nu zijn we klaar om te vertrekken. Teunie vaart uit dit keer. Roger legt nogmaals de procedure uit en Teunie vaart af van de steiger volgens het boekje. In de havenkom weer de zeilen hijsen en een rif leggen en dan gaan de Westerschelde op. Het is niet erg druk met grote zeeschepen, maar op de zandbanken liggen wel diverse groepen zeehonden. Floris kijkt met de verrekijker en bij één groep ligt er zelfs een huiler bij. We vieren de zeilen iets zodat we langzamer gaan en dus langer kunnen genieten van het fantastische uitzicht. De fok klappert en daarmee worden de zeehonden iets opgeschrikt en ze besluiten in de zee te verdwijnen. Er komt net een schip langs met toeristen om de zeehonden te kunnen bekijken. Dat gaat nu niet meer. Maar ja, wij hebben ze in ieder geval gezien. We gaan naar het kanaal van Zuid-Beverland. Dat kanaal brengt ons terug naar de Oosterschelde.
We gaan door een sluis, Varen onder een brug door en dan barst de regen, onweer en hagel los. We moeten tot half vier wachten voor de volgende brug en we liggen net op tijd netjes aan de steiger (ook weer volgens procedure). Het onweer wordt nog iets heviger en we zijn blij dat we vastliggen. Om dan het onaangename wachten ietwat aangenamer te maken, bakt Roger voor ons hamburgers. Dat gaat er goed in. Om half vier draait de brug en varen we verder en varen we het kanaal verder uit. Op de Oosterschelde aangekomen, wat een kort kanaal trouwens, beslissen we dat we nog even lekker gaan zeilen richting het Veerse Meer en dat we daar dan wel ergens een jachthaven opzoeken. We hijsen de zeilen, halen het reef eruit en gaan redelijk scherp aan de wind richting het Veerse Meer.
In de verte zeilt nog een schip en ik krijg van Roger de opdracht op binnen 10 minuten die boot ingehaald te hebben. 10 minuten heb ik niet gehaald, maar na 1x overstag had ik het zeilschip wel te “pakken”. Ondertussen wakkert de wind steeds meer aan en we gaan dan ook steeds schuiner. We lopen 7 à 8 knopen. Roger komt helemaal los. Hij geniet. Je ziet het. Roger maakt nog even een paar foto’s door helemaal voorop bij de preekstoel te gaan staan en om Floris te laten zien dat je nu ook via de giek in de zeilen kunt liggen, laat Roger dat ook nog even zien. Floris vindt dat pas echt gaaf.
Floris vindt het zelfs niet meer eng dat we zo schuin gaan. En schuin gaan we. Soms lopen we dan uit het roer, maar dat is geen enkel probleem. Het schip gaat dan even “goedliggen” en dan gaan we weer volle bak verder. We willen de zeilen gaan strijken als Roger ons nog even laat zijn hoe je het schip echt stil legt met de zeilen. We gaan overstag en laten de fok “bak” staan en je laat de grootschoot vieren. De boot gaat nu lekker in de wind liggen en blijft ook min of meer op dezelfde plek. Stel dat er iets gebeurd is dit een handige positie voor een schip. Laat het schip maar lekker even drijven, ondertussen kun jij je klus klaren in geval van nood. Echt handig dus.
Ondertussen wakkert de wind steeds meer aan. De wolken worden ook dreigender en we strijken nu echt de zeilen. Daarna is de wind echt hard. We krijgen windstoten aanwakkeren tot windkracht 6 à 7. We moeten recht tegen de wind in en we gaan niet snel meer en uiteindelijk regent het ook nog eens enorm. Mijn bril is bijna niet meer doorzichtig. Bij de sluis van het Veerse Meer stopt het met regenen. We varen de sluis in en leggen weer volgens procedure aan. Naast ons komt er nog een enorme binnenvaarder liggen en nu lijkt de sluis toch best klein. Het verval in de sluis is iets meer dan 2 meter. We zakken dus een behoorlijk eind. De sluis en brug gaan open en we varen met een behoorlijk heftige wind tegen naar de haven van Kortgene. De havenmeester is niet meer aanwezig dus we moeten zelf maar even een plekje zoeken. We gaan naast een motorjacht liggen. De eerste poging mislukt. De harde wind draait onze kop gewoon weg van het schip, ondanks het feit dat we volgens procedure vastliggen. Dan een tweede poging en dan liggen we goed.
We leggen een voor- en achterspring en regelen de walstroom en dan kijken we terug op een schitterende dag zeilen. We eten makkelijk (patat) en kletsen nog wat. Dan sluiten wij de ogen en morgen weer vroeg op.