Vandaag gaat de botter naar Spakenburg om daar uit het water te gaan. Het is een behoorlijk bewolkte dag en het begint met keiharde regen. Als we om half tien bellen is mijn zwager net vertrokken en het duurt nog een kleine drie kwartier voor hij in Elburg is. Dan maar vast vertrekken en opstappen bij “De Klink†(een restaurant aan het water). Zo gezegd zo gedaan.
Om tien uur stapt mijn zwager dan op en vertrekken we richting Harderwijk. We hebben de wind pal tegen, dus het is varen op de motor. Zu nu en dan nog wat regen, maar het is overwegend droog.
Bij Harderwijk over het Aquaduct en dan recht door. Er is een stuk van de strekdam verwijderd en daardoor kun je nu rechtdoor. Is echt prettig. Vorig jaar was het gat nog 80 cm diep en konden wij er niet door, nu is het 150 cm diep en kunnen we er door.
Op het Wolderwijd trekken we de zeilen erbij. De wind is net iets meer dan windkracht 4, dus een heerlijke wind om te zeilen. Bij Zeewolde komen we een beetje in de luwte van het eiland en daarna regent het keihard. De regent komt echt met bakken tegelijkertijd en zonder regenpak ben je dan gewoon in een paar seconden drijfnat.
Om kwart voor twee zijn we dan bij de sluis van nijkerk (Nijkerkersluis). Het is redelijk druk en we moeten dus goed dicht op elkaar liggen. Om tien over twee varen we dan op het Nijkerkernauw richting Spakenburg, onze eindbestemming. In de verte zien we het stoomgemaal Hertog Reijnout. Er komt rook uit de schoorsteen en hij zal dus wel in werking zijn. We overleggen even en besluiten dan aan te leggen bij de steiger.
Het aanleggen aan de steiger is nog een hele uitdaging. Er staat een behoorlijk harde wind en we hebben niet helemaal goed in de gaten hoe diep het is en met deze wind aan de grond lopen is ook een slecht idee. De eerste aanlegpoging mislukt, maar met de tweede keer komt het goed. We leggen de botter goed vast en lopen dan met z’n allen naar het stoomgemaal.
De stookketel |
De machine |
De kinderen rennen wat rond en we krijgen uitleg over de werking van de machine. Op het laatst drinken we nog een lekker bakje koffie en de kinderen eten een ijsje. Op het bankje genieten we van het uitzicht op de polder van Nijkerk. Echt een prachtig uitzicht.
De polder |
Uitzicht op Nijkerkerpolder |
Om half vier varen we dan weer weg richting Spakenburg. We moeten in de jachthaven zijn. De havenmeester staat al op ons te wachten en we leggen bij de helling aan. We halen alles van de boot en worden dan naar Station Vathorst gebracht. Op zich klinkt dat éénvoudiger dan het in werkelijkheid is. De hele wijk is nog in aanleg inclusief alle wegen en rotondes. We rijden op nieuwe stukken weg en over zandwegen, maar uiteindelijk komen we bij het station aan. De trein heeft vertraging en dat is gunstig voor ons. Kunnen we net iets rustiger de kaartjes kopen. Dan wordt er omgeroepen dat we maar tot Nunspeet kunnen met de trein. Er is ergens tussen Nunspeet en ‘t Harde een ongeluk gebeurd. Ik bel mijn vader en die wil ons wel ophalen in Nunspeet.
Op het station in Harderwijk wordt nog omgeroepen dat er maar tot Nunspeet gereden wordt. Teunie leest de krant en hoort nog net het woord ‘bussen’. Er zitten vier mensen naast Teunie en die denken dat ze er uit moeten en dan vanaf Harderwijk met de bus moeten. Ze vragen het aan Teunie, zij knikt en de mensen haasten zich om de trein te verlaten. Dan komt er één vrouw terug. Heeft haar tas laten liggen en dan gaan de deuren dicht. De medepassagiers staan op het perron en die vrouw nog in de trein en dat allemaal omdat Teunie het woord ‘bussen’ hoorde. Het meisje dat tegenover mij zit moet er in ieder geval om lachen dat het allemaal zo loopt.
Om acht uur zijn we thuis en kijken terug op een prachtige dag op het water.